2017-09-11

Gentse schuttersgilden binnen Stad Gent = DEEL 6 = overzicht van de Handbooggilden (staande wip)

Afkortingen die gebruikt worden

KG = Koninklijke Gilde

KHG = Koninklijke Handbooggilde

KK = Koninklijke & Keizerlijke

KM = Koninklijke Maatschappij

KHM = Koninklijke Handboogmaatschappij

KSV = Karabijnschuttersvereniging

(a) = afscheiding           (f) = fusie

B = Blaaspijpschieten

D = Klei(Duif)schieten

K = Kruisboog (voetboog)

H = Handboog               (lw)=liggende wip

(stw)=staande wip         (dl)=doel

G = Geweer                     P = Pistool

V = Vuurwapen (= geweer / pistool)

W = Wind- of luchtgeweer (-karabijn)

< = lang of kort vóór      > = kort of lang na


H A N D B O O G G I L D E
(opgericht voor de Franse Revolutie <1798)

Na de revolutie wordt het ook meer als een sport beoefent en spreekt men over een
H A N D B O O G M A A T S C H A P P I J


Alles wat te zien is op de foto's komt uit eigen collectie tenzij anders word aangegeven 


uit de collectie 'Museum voor het boogschieten Rixensart (Genval schutterstoren)


St.-Sebastiaan (I), Oude / Grote
H
 < 1322?
    † 1568 (f)
Gezworen, tevens hoofdgilde
St.-Sebastiaan (II), Jonge / Kleine
H
XIV
 † 1568 (f)
Gezworen gilde
St.-Sebastiaan (III),
Koninklijk sinds 1…
H + (sinds 1731)
zijgeweer
     1568 (f)
1584
20.4.1731
maart 1802
† 1577
† 3.4.1703
† 7.6.1796
     bestaand
Tot 1796 gezworen en hoofdgilde
Beschikte tevens over een herberg
(‘Hôtel Sint-Sebastiaen’) en een theater

































collectie Huis v. Alijn en uit de collectie van het Bijlokemuseum










Verbond van St.-Sebastiaansgilden
H
1754
  † 1794?
Bron: De Smet 1973


De Sociëteit der.Vier Winden
H
1806
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 354


De Koolkappers [te Ekkergem], met de zinspreuk
Akkergem Voorwaarts! haar lokaal stond bij de Sint-Martinuskerk. Het café heette "Le Rempart de Plaisance" (alhoewel de "Plezante Vest" voorbij het Rabot lag). Tijdens de Franse overheersing deden ze een aanvraag tot erkenning, hetgeen positief werd beantwoord.
H
   < 1814
† ?
Bron: item
Akkergem: oorspronkelijke naam van Gentse stadswijk Ekkergem


KG [Kon. sinds 1919] De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan, ook (tot begin XX): Les Vrais Amis (= ‘De Ware Vrienden’)
H
     1838 (a)
bestaand
Afscheiding van St.-Sebastiaan (III)
Bronnen, o.a.: UB Gent / map (c); Marc Goedertier in SB 93, blz. 2019-2022; zie ook hierna slotopmerking 3b








St
.-
Joris (IV), ook: St.-Georges
Z, later:
H (+K?)
+ G + P
1847
† 1914?
Hield aanvankelijk scherm- en sabel-
en later handboog (plus kruisboog?)-wedstrijden (Taymans)
Bronnen: Hoste 1993, blz. 31; Taymans 2000, ongepagineerd


KHM [Kon. sinds 1932] De Schelde
H
1852
† eind XX
Bronnen, o.a.: UB Gent / map (c) sierborden (Coll. Davy G. Gavere)
porseleinkaarten coll Huis van Alijn










Allée Verte [= Groendreef]
H
   < 1861
† ?
Opgericht door de werkmanskring van de Groendreef. Bronnen: Hoste 1992, blz. 355, en Collectie Huguette Taymans, Gent


De Vrede
H
1878
† ?
Bronnen: UB Gent / map (c);
Hoste 1993, blz. 32
schuttersborden (coll.Davy G.Gavere)
  

NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van
de Sint-Amandstraat. Bron: Hoste 1992, blz.355
NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van
de Dendermondsesteenweg. Bron: item
NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van
het Klein Gewad. Bron: item
NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van de Lange Wijngaardstraat. Bron: item
NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van
de Sint-Pietersvrouwstraat. Bron: item
NN
H
    ±1885
† ?
Opgericht door de werkmanskring van
de Sint-Salvatorstraat. Bron: item

  
De Gentsche Handboogschutters
H
1900
† > 1900
Bron: mailing Davy G. dd. 22.1.2014


De Heuvelschutters
H (st.w)
1910
† > 1925
Bronnen: UB Gent / map (c) & De Gentsche Handboogschutter (coll.Davy G.)


Willem Tell (II), KHM     
H (st.w)
 1924
bestaand
Koninklijk sinds 19..
Bron: e-mails Davy Goedertier, Gavere


De Lieve
H (st.w)
   < 1925
† ?
De Gentsche Handboogschutter(coll.Davy)


Korenbloemschutters
?
    ±1946?
   < 1973 >
Bron: Ghendtsche Tydinghen, 1973, blz.125


’t Schuttershof
H (st.w)
   < 1948
† 1948
Bron: sierborden, coll. Davy G. Gavere)


Verbond van Gentse Hand-
boogcompetitie (GHC):
4 verenigingen
H (st.w)
1950
† 2013
Bron: SB 93, blz. 2019
Opgericht door dr. G. van Damme
Bron: sierborden [Collectie Davy Goedertier, Gavere (OVL)]


Gents Winterhandboogverband
(GWV)
H (st.w)
   < 1972
† > 2005
Marc Goedertier in SB 93, blz. 2020
Sierbord: Collectie Davy Goedertier



Verbond [of: Verboedering]
Gent Zuid en West                      
H (st.w)
   < 1985
bestaand
Bron: Davy Goedertier in SB 98


Kamp. van Groot-Gent
H (st.w)
1988
† 2009
Marc Goedertier in SB 93, blz  2021




Op- en aanmerkingen i.v.m. sommige, hierboven vermelde bronnen
1. UB Gent = Universiteitsbibliotheek Gent, Fonds Handschriftenverzameling: Album handboog-, kruisboog- en karabiniersverenigingen = mappen zwart-witfoto’s van vooral schuttersborden (= sier-, prijs-, memorieborden, e.d.) = inv. nrs. Fot. 2428 - Fot. 2695, t.w.
    in archiefdoos 1
    - map (a) =  Album inhuldiging van een gedenkplaat van Daniel Varoujeam - Armeens dichter, op 9 februari 1958 = inv. nrs. Fot. 2428 - Fot. 2450 ( = 23 foto’s) [evenals map (h) voor ons niet relevant]
    - map (b) = Ronse → stad onbekend = Fot. 2451 - Fot. 2481 (= 31 foto’s) [voornamelijk van schuttersborden]
    - map (c) =  stad Gent en omstreken = inv.nrs. Fot. 2482 - Fot. 2536 (= 59 foto’s!) [item]
    - map (d) = stad Aalst - Bredene = inv.nrs. Fot. 2537 - Fot. 2567 (= 31 foto’s) [item]
    in archiefdoos 2
    - map (e) stad Oostende - Ieper = inv. nrs. Fot. 2568 - Fot. 2598 (= 31 foto’s) [vnl. van schuttersborden]
    - map (f) =  stad Ieper - Nieuwpoort = inv. nrs. Fot. 2599 - Fot. 2629 (= 31 foto’s) [item]
    - map (g) =  stad Nieuwpoort -Roeselare = inv. nrs. Fot. 2630 - Fot. 2668 (= 39 foto’s) [item]
    - map (h) = Album universiteitsgebouwen en grondplannen (1) = inv. nrs. Fot. 2669 - Fot. 2695 (= 27 foto’s).
    De mappen foto’s zijn onlogisch geordend. Sommige foto’s bleken bij raadpleging op 30.3.2015 bovendien in een verkeerde map zich te bevinden. Op ettelijke foto’s staan twee verschillende schuttersborden afgebeeld. Enkele foto’s behelzen vergrotingen van details.
2. De Gentsche Handboogschutter: Bijzonder orgaan voor handboogschutters / Organe spécial des tireurs à l’ arc, Gent, 1911-1940. [Tweetalig weekblad; ongepagineerd; A2-formaat]. Van de ±1.500 (!) edities heb ik slechts (bij wijze van steekproef) geraadpleegd: jaargang 15 - nummer 7, Gent, zondag 22 februari 1925, [vier bladzijden]. Raadpleging van alleen al die vier pagina’s leverde 5 (zegge en schrijve: vijf) voor mij volslagen nieuwe Gentse schuttersgezelschappen op! Voortgaand onderzoek in deze periodiek is derhalve dringend gewenst. Wie gaat de uitdaging aan?
3. Hoste 1992-1993 = Lode Hoste: Gezelschapsleven te Gent in de 19e begin 20e eeuw, in: Ghendtsche Tydinghen. Tweemaandelijks tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent, [tien afleveringen], jaargang 21 - nr. 1 t/m nr. 6 en jaargang 22 - nr. 1 t/m nr. 4, Gent, jan.- nov. 1992 en jan.-juli 1993, respectievelijk blz. 2-10, 90-96, 148-154, 218-224, 311-316, 354-358 alsmede blz. 31-35, 97-100, 154-158 en 207-214.
    a) Citaat (blz. 354): ‘Daterend uit de 15de eeuw [= 1401-1500], bleef tijdens de 19de eeuw de gewoonte bestaan dat de gemeenten onderling schuttersfeesten inrichtten.’
    .   COMMENTAAR. Deels juist. Het houden van schuttersfeesten dateert evenwel al minstens van de 14de (!) eeuw.
    b) Citaat (blz. 354): ‘() Handboogmaatschappij St.-Sebastiaan. Vanaf 1837 waren ze bekend als Les Vrais Amis.’
COMMENTAAR. Lode Hoste haspelt hier twee verschillende schuttersgezelschappen door elkaar. Beide hand-boogverenigingen bestaan heden ten dage nog. De laatstgenoemde (‘Les Vrais Amis’, lees: De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan) is een afscheiding (vanaf 1838 en dus niet sinds 1837) van de eerstgenoemde, de in 1568 gefuseerde St.-Sebastiaan (III). Nota bene: ook Baillieul 1984 (blz. 136) is hier vermoedelijk abuis, want zij beweert 1) dat Les Vrais Amis in 1847 opgericht werd; en 2) dat deze vereniging de kruisboog hanteerde.
    c) Citaat (blz. 355): ‘Het kruisboogschieten was een dure sport. De leden van de verschillende gezelschappen [in de 19de eeuw en begin 20ste eeuw] behoorden dan ook tot de financiële elite.’
COMMENTAAR. Dat was inderdaad zo en zéér zeker óók al tijdens de Hoge Middeleeuwen (1001-1300) en Late Middeleeuwen (1301-1500), toen de kruisboog diende als krijgswapen, als jachtwapen én als sportwapen.


4. Baillieul 1994 = Beatrix Baillieul: De vier Gentse hoofdgilden. Sint-Joris. Sint-Sebastiaan. Sint-Rochus. Sint-Michiel. Zeven eeuwen traditie van waken, feesten en teren. Gent 1994.
    a) Citaat (blz. 14): ‘[Het] (..) mag niet uitgesloten worden dat reeds in de 11de-12de eeuw [= 1001-1200] Sint-Jorisgezellen (…) de Vlaamse graaf op zijn tocht naar Palestina vergezelden.’
        COMMENTAAR. Onjuist. Alleen 11-12de-eeuwse deelname van Vlaamse kruisboogschutters aan de Kruis-tochten (1096-1276) is zéér wel denkbaar. Zie in dat verband ook de drie navolgende punten.
    b) Citaat (blz. 14-15): ‘Met zekerheid zou in het Gentse de kruisboog gekend zijn in de 13de eeuw [= 1201-1300]. Ten bewijze hiervan’: 1) de afbeelding van een kruisboogschutter op de grafsteen van Ascheric van der Couder-borch, mogelijk schepen tussen 1297 en 1301; 2) de afgebeelde St.-Jorisschutters op de in 1846 ontdekte muurschildering [uit ±1300?] in de anno 1911 afgebroken Leugemeetekapel; 3) de vermelding van ‘sel-scutters’ [=  kruisboogschutters] in de oudste [volledige] stadsrekening 1314-1315.
COMMENTAAR. Als argumentatie kunnen verder dienen: 4) vermelding van kruisboogschutters (vóór 1300!) in de Gentse stads- en baljuwsrekeningen van 1280 en later; 5) de aanwezigheid (in Vlaanderen) van gehuurde kruisboogschutters uit Genua (Italië) vóór 1300; 6) familienaamsvoorkomen (De) Koning vóór 1300.
    c) Citaat (blz. 15): ‘De bakermat der schuttersgilden moet in Vlaanderen en de omringende vorstendommen gezocht worden, waar omstreeks 1300 vrijwel elke stad een schuttersgilde rijk was.’
        COMMENTAAR. De bakermat van de schuttersgilden ligt echter in Italië, ruimschoots vóór het jaar 1200. Vandaaruit verbreidde het schuttersgildewezen zich pas ±1250 naar Noordwest-Europa: het Rijnland (Aken, 1240!), Vlaanderen [Douai (F), 1247?]; Brabant (Leuven, 1261-1267) en het Maasgebied (Namen, 1266). De aanwezigheid van een schuttersgilde ‘omstreeks 1300’ in ‘vrijwel elke stad in Vlaanderen en de omringende vorstendommen’ is dus inderdaad - ofschoon nog niet onomstotelijk aangetoond - zéér wel mogelijk.
d) Citaat (blz. 16): ‘Vanaf het einde van de 13de eeuw [dus: vanaf 1276-1300] gingen zij die hetzelfde wapen hanteerden, zich verenigen in een gilde (…).’
        COMMENTAAR. Bedoelde verenigingsdrang moet in het graafschap Vlaanderen minstens een kwart eeuw eerder (1251-1275) in gang gezet zijn, het eerst bij de kruisboog- en kort (?) nadien bij de handboogschutters.


5. Crombie 2010 = Laura Crombie: From War to Peace; Archery and Crossbow Guilds in Flanders c. 1300-1500. [= ‘Van Oorlog tot Vrede. Handboog- en Kruisbooggilden in Vlaanderen, ca. 1300-1500’]. [Dissertatie Universiteit Glasgow - Faculteit der Letteren / Subfaculteit Geschiedenis]. Glasgow, december 2010.
    a) Bewering (passim): uit de titel en context van haar proefschrift valt min of meer op te maken, dat - althans volgens Crombie - de handbooggilden eerder ontstonden dan de kruisbooggilden.
COMMENTAAR. Hoewel de handboog véél ouder is dan de kruisboog, lag de oorsprong van de kruisbooggilden desondanks toch vóór die van de allereerste handbooggilden.
    b) Crombie 2010 (passim, inclusief Conclusion op blz. 301-310) is nogal vaag wat betreft de precieze oorsprong van de vroegste schutterijen (= wapengilden of schuttersgilden).
           COMMENTAAR. De allereerste schutterijen ontstonden doordat burgers met het oog op hun militie- of schut-plicht vóór en na hun deelname aan het landsheerlijk en gemeentelijk leger zich in groepsverband wensten te bekwamen in schietvaardigheid. Als eersten onder hen waren dat de kruisboogschutters (niet met de eerdere stadsberoepsschutters te verwarren!). Naar het voorbeeld van de kruisboogschutters ontstonden uit de militie- of schutplichtige handboogschutters de handbooggilden. De oprichters van de eerste kruisbooggilden waren de welgestelden onder de burgerij, die de verplichte aanschaf van het eigen wapen i.c. de dure kruisboog zich konden veroorloven. Het hanteren van de kruisboog vereiste de nodige oefening, zoals trouwens ook in het geval van de eenvoudige en goedkope handboog. Maar door hun grotere ondernemingsgeest en betere contacten
met de lokale overheid, waarvan zij niet zelden deel uitmaakten, konden de welgestelden de totstandkoming van een kruisbooggilde makkelijker, sneller en dus eerder bewerkstelligen dan de doorsnee-burgers. De kruisboog was overigen - vóór de invoering van het geweer - het meest geduchte wapen van de infanterie: hij kon het harnas van een ridder doorboren! Het ontstaan van een schutterij doorliep doorgaans vier fasen: individuele schietoefening vrijblijvende groepsvorming niet-erkende schutterij (met al tal van vaste gedragsregels) door de overheid erkende schutterij. Naar hun doelstelling waren er de volgende drie hoofdtypes schutterijen, t.w. in volgorde van hun ontstaan: de weerbaarheids-, de folklore- en de sportschutterijen. Alleen bij het eerste hoofdtype (weerbaarheidsschutterijen) kón de overheid zo nodig het lidmaatschap dwingend opleggen. Folkloreschutterijen zijn schuttersgilden die geen weerbaarheidstaken meer vervulden (vervullen) en die we bezwaarlijk als pure schietsportverenigingen (= sportschutterijen) kunnen bestempelen. Zie SB 7, blz. 260 e.v.

6. Coessens 2012 = Ine Coessens: De Sint-Jorisgilde te Gent: positie van de schuttersgilde en haar bestuur binnen de stedelijke samenleving (1550-1620). [Masterproef Universiteit Gent, Faculteit Letteren & Wijsbegeerte - Vakgroep Geschiedenis]. Gent 2012. [Op blz. 9-15 de paragraaf Oorsprong en evolutie, waaraan de drie navolgende citaten ontleend zijn].
    a) Citaat (blz. 9): ‘Het gebied waar de schuttersgilden ontstonden, situeerde zich alvast [lees: zeer zeker] in de Zuidelijke Nederlanden en meer in het bijzonder in het Vlaanderen van de 14de eeuw.’
        COMMENTAAR. Neen: noch in geografische noch in temporele zin; zie immers hierboven punt 4c. De heden-daagse theorieën die uitgaan van het graafschap Vlaanderen als de bakermat van het schuttersgildewezen, zijn nagenoeg allemaal terug te voeren op de gelijkluidende stelling van de Duitse schutterijvorser Theo Reintges (proefschrift, Bonn 1963), die naliet het schutterijwezen van Italië te bestuderen. Wat Noordwest-Europa aangaat, lijkt het Rijnlandse schutterijwezen trouwens vooralsnog de beste ouderdomspapieren te hebben.
    b) Citaat (blz. 9-10): ‘Binnen [het graafschap Vlaanderen] werd [lees: wordt door tegenwoordige geschiedvorsers] de opkomst van de steden, maar vooral de transformatie inzake oorlogsvoering beschouwd als doorslag-gevende factor binnen het ontstaansproces van de schuttersgilden.’
        COMMENTAAR. Dat is in feite wat Paul Knevel in zijn dissertatie betoogt (proefschrift Universiteit van Amsterdam, 1974). ‘De opkomst van de steden’: jawel, maar dan toch voor alles de democratische ontwikkeling binnen de middeleeuwse steden, meer in het bijzonder de toenemende politieke macht van de kooplieden- en ambachtsgilden. En met ‘de transformatie inzake oorlogsvoering’ is in feite de gewijzigde oorlogsvoering bedoeld in casu het aan betekenis winnende voetvolk (infanterie; stedelingen) ten koste van het ridderleger (cavalerie; adel) als gevolg van het sterk toegenomen gebruik van schietwapens, meer speciaal van de kruisboog. Maar Knevel en Coessens zijn onvolledig. Als derde dieperliggende oorzaak van het ontstaan van schuttersgilden is te noemen: de verenigingsdrang in de hoog- en laatmiddeleeuwse samenleving en dus ook onder de militie- of schutplichtige stedelingen. En als vierde factor van doorslaggevend belang: de gebleken praktische inzetbaarheid van schutterijen, zowel nationaal als regionaal bij ‘heirvaart’, d.w.z. bij ‘landweer’ en bij ‘stadsreise’, plus - buiten het slagveld - met name in vredestijd bij het verrichten van uiteenlopende weerbaarheidstaken op lokaal niveau (onder meer in politieel, brandweerlijk, lijfwachtelijk en douaneambtelijk opzicht alsook anderszins). Zie wederom het themanummer ‘Het ontstaan van de schutterijen in Europa. Een geschiedtheoretische beschouwing (= Schuttersbrief - nummer 7 = SB 7, blz. 259-308).
    c) Citaat (blz. 11): ‘Hoewel het militaire aspect een belangrijke rol heeft gespeeld in de vorming en ontwikkeling van de schuttersgilden in Vlaanderen, mag het niet als de enige drijvende kracht achter hun ontstaans-geschiedenis beschouwd worden. Even prominent [sic!] in het creatieproces waren de invloeden van de sociale en religieuze factoren (…).’
        COMMENTAAR. Andermaal neen! Bij het ontstaan van de eerste schuttersgilden waren sociale en religieuze factoren niet van doorslaggevende aard. Zij gaan pas later een grote, zelfs een zéér  grote rol spelen doch nog niet in de eerste (Vlaamse) schutterijperiode, d.i. de tijd van ±1250 tot.±1350.

7. Ten slotte
a) Mijn bijzondere dank gaat uit naar het echtpaar René en Huguette Waerzeggers-Taymans, de heren Marcel Aelterman, Davy en Marc Goedertier (resp. zoon en vader), Marc Pauwels, het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis dr. Maurits Gyseling (DSMG; dhr. Louis Gevaert alsmede mw. Christiane van Winkel) en de Universiteitsbibliotheek Gent (UB Gent, meer speciaal de Afdeling Handschriftenverzameling) voor hun welwillende medewerking aan de realisatie van bovenstaande tabel.
    b) Vorenstaand chronologisch-tabellarisch overzicht maakt géén aanspraak op compleetheid. Wél heb ik gestreefd naar een zo groot mogelijke volledigheid. Eventuele onvolkomenheden in bovenstaande tabel zijn dan ook uiteraard uitsluitend voor rekening van ondergetekende.
                                                                                                           - - - - - -                                      Alfred Disch, Maastricht, maart 2015
                                                                                                           - - - - - -


Bijna alle geschiedenissen, heemkundige tijdschriften en de schuttersborden komen uit mijn persoonlijke collectie (ik heb ongeveer een 5000 schuttersborden), het oplijsten en de andere schutterijen die niet voorkomen in mijn documenten is het werk van mijn vriend historicus (in rust) dhr Alfred Dish. Hij heeft door zijn titel het net iets gemakkelijker om aan informatie te komen buiten de openingsuren dan de gewone mens.
Davy Goedertier, Gavere  (davy-goedertier@telenet.be)







Geen opmerkingen:

Een reactie posten

E.K. SENIOREN Schuttersborden Davy Goedertier

Europees Kampioenschap Seniors model model model IVW = I nternationale V erbroedering der W ipschutters 1 ...