2017-09-11

Gentse schuttersgilden binnen Stad Gent = DEEL 4 = overzicht van de Kruisbooggilden

Afkortingen die gebruikt worden

KG = Koninklijke Gilde

KHG = Koninklijke Handbooggilde

KK = Koninklijke & Keizerlijke

KM = Koninklijke Maatschappij

KHM = Koninklijke Handboogmaatschappij

KSV = Karabijnschuttersvereniging

(a) = afscheiding           (f) = fusie

B = Blaaspijpschieten

D = Klei(Duif)schieten

K = Kruisboog (voetboog)

H = Handboog               (lw)=liggende wip

(stw)=staande wip         (dl)=doel

G = Geweer                     P = Pistool

V = Vuurwapen (= geweer / pistool)

W = Wind- of luchtgeweer (-karabijn)

< = lang of kort vóór      > = kort of lang na


K R U I S B O O G G I L D E N

I N

S T A D    G E N T


Alles wat te zien is op de foto's komt uit eigen collectie tenzij anders word aangegeven 
uit de collectie 'Museum voor het boogschieten Rixensart (Genval schutterstoren)



Schutterijnaam
Wapen
Opgericht
Opgeheven?
Bijzonderheden





St.-Joris (I), de Oude of de Grote  
K
< 1314
† 12.1.1567 (f)
Gezworen, tevens hoofdgilde 
St.-Joris (II), de Jonge of Kleine 
K
< 1356
† 12.1.1567 (f)
Gezworen gilde 
St.-Joris (III),
Koninklijk sinds 1…
K
12.1.1567 (f)
1584
13.11.1727
1804
1904-’12
† 1577
† 3.4.1703
† 7.6.1796
† 1885
bestaand
Tot 1796 gezworen en hoofdgilde
Bronnen: Baillieul 1994, Crombie 2010 en Coessens 2012 gelden voor alle vier de hoofdgilden, met
uitzondering van de St.-Michiel (I)


(11/2018 toegevoegd aan mijn privé collectie)
deze grote schotel  35 x 26 cm



Oude KG St.-Rochus, ook: (tot begin XX): Saint-Roch; leus: Dat broêr voor broeder schiet als broeders kracht ontbreekt
K
aug. 1820

herberg "L'Union"

bestaand

in de Phoenixstraat
Koninklijk sinds 18.6.1920 11.05.1914
Bronnen: Baillieul 1984; Taymans 2000; Baillieul en Taymans 2008; De Sint-Rochus Gazette; www.sint-rochus.be ,


La Renaissance
[= De Wedergeboorte]
K
1823
† 1881
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 136, en Hoste 1992, blz. 356






Guillaume Tell / Willem Tell (I); 
motto: Zie Recht, Doe Recht
K
1825
† begin XX
Bronnen, Baillieul 1984, blz.136
Taymans2000ongepagineerd, 
porseleink coll Huis van Alijn

(P. Dubar privé collectie)


De Schutterij
K
±1825
† ?
Orangistisch. Telde 1.500 leden!
Bron: Hoste 1992, blz. 356


De Trouwe Vrienden
(Les Amis Fidèles)
K
1832
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 356


Maatschappy De Eendragt van den staelen kruys-boog onder de bescherming van den H. Urbanus
K
1838
† > 1842
Bronnen: Collectie H. Taymans, Gent  Hoste 1992, blz. 356, en Baillieul 1984, blz. 136, melden kortweg: De Eendracht resp. Eendragt


L’Union
[= De Eenheid]
K
1842
† 1900
Orangistisch bourgeois bolwerk met
eigen afdeling kruisboogliefhebbers
Bron: Hoste 1992, blz. 356


Concordia [= Eendracht]
K
sept. 1843
† 1875-’80
Bronnen, o.a.: Hoste 1992, blz. 356
Gesticht: 1842, vlg. Taymans 2000


KM [sinds 1…] Nemrod, met de spreuk: Hou vast en mik wel

K & G
1843
† 1893
(vlg. Hoste en Baillieul:
† 1887)
Bronnen, o.a.: Baillieul 1984, blz. 136  Hanteert o.m. balboog. Let op: balboog is een type kruisboog; zie SB 85 ;  Volgens Hoste 1992, blz. 357: geen balboog maar voetboog,


Gemmy, ook: Gemi, Gemmi
K
maart 1845
vlg. Baillieul:
1843
† 1872/3
Gemmy: zoon van Willem Tell
Bronnen: Hoste 1992, blz. 357;
Baillieul 1984, blz. 136; Taymans 2000, ongepagineerd


Eendragt Maekt Macht
K
1847
† > eind XIX
‘Liberaal’. Bron: Hoste 1992, blz. 357


St.-Joris (IV), ook: St.-Georges
Z, later:
H (+K?)
+ G + P
1847
† 1914?
Hield aanvankelijk scherm- en sabel-
en later handboog (plus kruisboog?)-wedstrijden (Taymans)
Bronnen: Hoste 1993, blz. 31; Taymans 2000, ongepagineerd


De Verenigde Vrienden
(Les Amis Réunis)
K
1847
† > 1853
Bron: Hoste 1992, blz. 357. Volgens
Baillieul 1984, blz.136: gesticht in 1853


L’Alliance [= Het Verbond]
K
    ±1850
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 357


Amor et Concordia
[= Liefde en Eendracht]
K
    ±1850
† > 1867
Bronnen: item + Baillieul 1984, blz. 130+136  Blog (coll.Davy G. Gavere)


St.-André [= St.-Andreas[
K
    ±1850
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 357


’t IJzeren Kruis, ook: Yzere(n) Kruis, (Het) Yzer Kruis
K
    ±1850
† > 1880
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 130 en 136; Collectie H. Taymans, Gent


Jan I, hertog van Brabant;
ook: Jean I
K
    ±1850
† ?
Bronnen, o.a.: Baillieul 1984, blz.136 Hertog Jan I: 1252/4 - 1294


Société Bourgeoise [= Burgersoci.]
K
 ±1850
† ?
Bron: Baillieul 1984, blz. 136


Jeanne d’Arc =
? Société de Tir Jeanne d’Arc
[= Schietvereniging Jeanne d’Arc]
K

G
1850

?
† 1885

† ?
Bronnen, o.a.: Hoste 1992, blz. 357; en website van de St.-Rochus
Bron: UB Gent / map (c)

Prijspenning van een schutterswedstrijd van de Société Jeanne d'Arc te Gent in 1857 (Wedstrijd in cafe Het Boldershof te St-Amandsberg)

Borluut, aanvankelijk geheten:
Société Nicaise Borluut
K
maart 1852

volgens Baillieul gesticht in 1868
1900
Bronnen: Hoste 1992, blz. 357; Taymans 2000;  Collectie Huguette Taymans, Gent
Nicaise Borluut = ? Nicaese [= Nicasius] Borluut, vermeende deken (in 1150; sic!) van de kruisbooggilde St.-Joris (I)

Gentse ''Société Nicaise Borluut'' toegekend aan Charles Colson op 18 april 1852-1

La Persévérance [= De Volharding]
K
< 1855
† > 1855
Bron: Museum Alijn, Gent




Schutterijnaam
Wapen
Opgericht
Opgeheven?
Bijzonderheden

Sint-Salvator
K
1857
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 355


Van Crombrugghe’s Genootschap (kreeg zijn naam ‘ter verheerlijking van Burge-meester Van Crombrugghe

K
1857
 < 1868
-
>1871

Bron: St-Rochus Gazette 09
Editie maart, juni en sept.
oa een kruisboogafdeling tijdens de Gentse Feesten




De Standvastigheid
K
1861
† ?
Bron: Hoste 1992, blz. 357


Concordia en Broedermin,
ook: Eendragt en Broedermin
K
 < 1863
† ?
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 130, en Taymans 2000, ongepagineerd


Stedelijke Schuttersbond
K
 < 1863?
eind XIX?
Voor de meer chique krruisboog-gilden


Midden-komiteit der Verenigde Kruisboogschutters
K
 1863
† > 1873
Voor de meer gewone kruisboog-gilden (Bailleul 1984, blz. 136); Taymans 2000


De Fraterniteit Maatschappy, met de leus: Tyd Doe Recht
K
 1872
† ?
Bron: UB Gent / map (c)


De Vrije Kruisboogschutters
K
 < 1874
† > 1874
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 136; Taymans 2000, ongepagineerd


_________________________________________________________________________________
Op- en aanmerkingen i.v.m. sommige, vermelde bronnen
1. UB Gent = Universiteitsbibliotheek Gent, Fonds Handschriftenverzameling: Album handboog-, kruisboog- en karabiniersverenigingen = mappen zwart-witfoto’s van vooral schuttersborden (= sier-, prijs-, memorieborden, e.d.) = inv. nrs. Fot. 2428 - Fot. 2695, t.w.
    in archiefdoos 1
   - map (a) =  Album inhuldiging van een gedenkplaat van Daniel Varoujeam - Armeens dichter, op 9 februari 1958 = inv. nrs. Fot. 2428 - Fot. 2450 ( = 23 foto’s) [evenals map (h) voor ons niet relevant]
   - map (b) = Ronse → stad onbekend = Fot. 2451 - Fot. 2481 (= 31 foto’s) [voornamelijk van schuttersborden]
   - map (c) =  stad Gent en omstreken = inv.nrs. Fot. 2482 - Fot. 2536 (= 59 foto’s!) [item]
   - map (d) = stad Aalst - Bredene = inv.nrs. Fot. 2537 - Fot. 2567 (= 31 foto’s) [item]
    in archiefdoos 2
    - map (e) stad Oostende - Ieper = inv. nrs. Fot. 2568 - Fot. 2598 (= 31 foto’s) [vnl. van schuttersborden]
    - map (f) =  stad Ieper - Nieuwpoort = inv. nrs. Fot. 2599 - Fot. 2629 (= 31 foto’s) [item]
    - map (g) =  stad Nieuwpoort -Roeselare = inv. nrs. Fot. 2630 - Fot. 2668 (= 39 foto’s) [item]
    - map (h) = Album universiteitsgebouwen en grondplannen (1) = inv. nrs. Fot. 2669 - Fot. 2695 (= 27 foto’s).
    De mappen foto’s zijn onlogisch geordend. Sommige foto’s bleken bij raadpleging op 30.3.2015 bovendien in een verkeerde map zich te bevinden. Op ettelijke foto’s staan twee verschillende schuttersborden afgebeeld. Enkele foto’s behelzen vergrotingen van details.
2. De Gentsche Handboogschutter: Bijzonder orgaan voor handboogschutters / Organe spécial des tireurs à l’ arc, Gent, 1911-1940. [Tweetalig weekblad; ongepagineerd; A2-formaat]. Van de ±1.500 (!) edities heb ik slechts (bij wijze van steekproef) geraadpleegd: jaargang 15 - nummer 7, Gent, zondag 22 februari 1925, [vier bladzijden]. Raadpleging van alleen al die vier pagina’s leverde 5 (zegge en schrijve: vijf) voor mij volslagen nieuwe Gentse schuttersgezelschappen op! Voortgaand onderzoek in deze periodiek is derhalve dringend gewenst. Wie gaat de uitdaging aan?
3. Hoste 1992-1993 = Lode Hoste: Gezelschapsleven te Gent in de 19e begin 20e eeuw, in: Ghendtsche Tydinghen. Tweemaandelijks tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent, [tien afleveringen], jaargang 21 - nr. 1 t/m nr. 6 en jaargang 22 - nr. 1 t/m nr. 4, Gent, jan.- nov. 1992 en jan.-juli 1993, respectievelijk blz. 2-10, 90-96, 148-154, 218-224, 311-316, 354-358 alsmede blz. 31-35, 97-100, 154-158 en 207-214.
    a) Citaat (blz. 354): ‘Daterend uit de 15de eeuw [= 1401-1500], bleef tijdens de 19de eeuw de gewoonte bestaan dat de gemeenten onderling schuttersfeesten inrichtten.’
       COMMENTAAR. Deels juist. Het houden van schuttersfeesten dateert evenwel al minstens van de 14de (!)        eeuw.
    b) Citaat (blz. 354): ‘() Handboogmaatschappij St.-Sebastiaan. Vanaf 1837 waren ze bekend als Les Vrais             Amis.’
COMMENTAAR. Lode Hoste haspelt hier twee verschillende schuttersgezelschappen door elkaar. Beide hand-boogverenigingen bestaan heden ten dage nog. De laatstgenoemde (‘Les Vrais Amis’, lees: De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan) is een afscheiding (vanaf 1838 en dus niet sinds 1837) van de eerstgenoemde, de in 1568 gefuseerde St.-Sebastiaan (III). Nota bene: ook Baillieul 1984 (blz. 136) is hier vermoedelijk abuis, want zij beweert 1) dat Les Vrais Amis in 1847 opgericht werd; en 2) dat deze vereniging de kruisboog hanteerde.
   c) Citaat (blz. 355): ‘Het kruisboogschieten was een dure sport. De leden van de verschillende gezelschappen [in de 19de eeuw en begin 20ste eeuw] behoorden dan ook tot de financiële elite.’
COMMENTAAR. Dat was inderdaad zo en zéér zeker óók al tijdens de Hoge Middeleeuwen (1001-1300) en Late Middeleeuwen (1301-1500), toen de kruisboog diende als krijgswapen, als jachtwapen én als sportwapen.


4. Baillieul 1994 = Beatrix Baillieul: De vier Gentse hoofdgilden. Sint-Joris. Sint-Sebastiaan. Sint-Rochus. Sint-Michiel. Zeven eeuwen traditie van waken, feesten en teren. Gent 1994.
    a) Citaat (blz. 14): ‘[Het] (..) mag niet uitgesloten worden dat reeds in de 11de-12de eeuw [= 1001-1200] Sint-Jorisgezellen (…) de Vlaamse graaf op zijn tocht naar Palestina vergezelden.’
        COMMENTAAR. Onjuist. Alleen 11-12de-eeuwse deelname van Vlaamse kruisboogschutters aan de Kruis-tochten (1096-1276) is zéér wel denkbaar. Zie in dat verband ook de drie navolgende punten.

    b) Citaat (blz. 14-15): ‘Met zekerheid zou in het Gentse de kruisboog gekend zijn in de 13de eeuw [= 1201-1300]. Ten bewijze hiervan’: 1) de afbeelding van een kruisboogschutter op de grafsteen van Ascheric van der Couder-borch, mogelijk schepen tussen 1297 en 1301; 2) de afgebeelde St.-Jorisschutters op de in 1846 ontdekte muurschildering [uit ±1300?] in de anno 1911 afgebroken Leugemeetekapel; 3) de vermelding van ‘sel-scutters’ [=  kruisboogschutters] in de oudste [volledige] stadsrekening 1314-1315.

COMMENTAAR. Als argumentatie kunnen verder dienen: 4) vermelding van kruisboogschutters (vóór 1300!) in de Gentse stads- en baljuwsrekeningen van 1280 en later; 5) de aanwezigheid (in Vlaanderen) van gehuurde kruisboogschutters uit Genua (Italië) vóór 1300; 6) familienaamsvoorkomen (De) Koning vóór 1300.
    c) Citaat (blz. 15): ‘De bakermat der schuttersgilden moet in Vlaanderen en de omringende vorstendommen gezocht worden, waar omstreeks 1300 vrijwel elke stad een schuttersgilde rijk was.’
        COMMENTAAR. De bakermat van de schuttersgilden ligt echter in Italië, ruimschoots vóór het jaar 1200. Vandaaruit verbreidde het schuttersgildewezen zich pas ±1250 naar Noordwest-Europa: het Rijnland (Aken, 1240!), Vlaanderen [Douai (F), 1247?]; Brabant (Leuven, 1261-1267) en het Maasgebied (Namen, 1266). De aanwezigheid van een schuttersgilde ‘omstreeks 1300’ in ‘vrijwel elke stad in Vlaanderen en de omringende vorstendommen’ is dus inderdaad - ofschoon nog niet onomstotelijk aangetoond - zéér wel mogelijk.
d) Citaat (blz. 16): ‘Vanaf het einde van de 13de eeuw [dus: vanaf 1276-1300] gingen zij die hetzelfde wapen hanteerden, zich verenigen in een gilde (…).’
        COMMENTAAR. Bedoelde verenigingsdrang moet in het graafschap Vlaanderen minstens een kwart eeuw eerder (1251-1275) in gang gezet zijn, het eerst bij de kruisboog- en kort (?) nadien bij de handboogschutters.


5. Crombie 2010 = Laura Crombie: From War to Peace; Archery and Crossbow Guilds in Flanders c. 1300-1500. [= ‘Van Oorlog tot Vrede. Handboog- en Kruisbooggilden in Vlaanderen, ca. 1300-1500’]. [Dissertatie Universiteit Glasgow - Faculteit der Letteren / Subfaculteit Geschiedenis]. Glasgow, december 2010.
    a) Bewering (passim): uit de titel en context van haar proefschrift valt min of meer op te maken, dat - althans volgens Crombie - de handbooggilden eerder ontstonden dan de kruisbooggilden.
COMMENTAAR. Hoewel de handboog véél ouder is dan de kruisboog, lag de oorsprong van de kruisbooggilden desondanks toch vóór die van de allereerste handbooggilden.
    b) Crombie 2010 (passim, inclusief Conclusion op blz. 301-310) is nogal vaag wat betreft de precieze oorsprong van de vroegste schutterijen (= wapengilden of schuttersgilden).
           COMMENTAAR. De allereerste schutterijen ontstonden doordat burgers met het oog op hun militie- of schut-plicht vóór en na hun deelname aan het landsheerlijk en gemeentelijk leger zich in groepsverband wensten te bekwamen in schietvaardigheid. Als eersten onder hen waren dat de kruisboogschutters (niet met de eerdere stadsberoepsschutters te verwarren!). Naar het voorbeeld van de kruisboogschutters ontstonden uit de militie- of schutplichtige handboogschutters de handbooggilden. De oprichters van de eerste kruisbooggilden waren de welgestelden onder de burgerij, die de verplichte aanschaf van het eigen wapen i.c. de dure kruisboog zich konden veroorloven. Het hanteren van de kruisboog vereiste de nodige oefening, zoals trouwens ook in het geval van de eenvoudige en goedkope handboog. Maar door hun grotere ondernemingsgeest en betere contacten
met de lokale overheid, waarvan zij niet zelden deel uitmaakten, konden de welgestelden de totstandkoming van een kruisbooggilde makkelijker, sneller en dus eerder bewerkstelligen dan de doorsnee-burgers. De kruisboog was overigen - vóór de invoering van het geweer - het meest geduchte wapen van de infanterie: hij kon het harnas van een ridder doorboren! Het ontstaan van een schutterij doorliep doorgaans vier fasen: individuele schietoefening vrijblijvende groepsvorming niet-erkende schutterij (met al tal van vaste gedragsregels) door de overheid erkende schutterij. Naar hun doelstelling waren er de volgende drie hoofdtypes schutterijen, t.w. in volgorde van hun ontstaan: de weerbaarheids-, de folklore- en de sportschutterijen. Alleen bij het eerste hoofdtype (weerbaarheidsschutterijen) kón de overheid zo nodig het lidmaatschap dwingend opleggen. Folkloreschutterijen zijn schuttersgilden die geen weerbaarheidstaken meer vervulden (vervullen) en die we bezwaarlijk als pure schietsportverenigingen (= sportschutterijen) kunnen bestempelen. Zie SB 7, blz. 260 e.v.

6. Coessens 2012 = Ine Coessens: De Sint-Jorisgilde te Gent: positie van de schuttersgilde en haar bestuur binnen de stedelijke samenleving (1550-1620). [Masterproef Universiteit Gent, Faculteit Letteren & Wijsbegeerte - Vakgroep Geschiedenis]. Gent 2012. [Op blz. 9-15 de paragraaf Oorsprong en evolutie, waaraan de drie navolgende citaten ontleend zijn].
    a) Citaat (blz. 9): ‘Het gebied waar de schuttersgilden ontstonden, situeerde zich alvast [lees: zeer zeker] in de Zuidelijke Nederlanden en meer in het bijzonder in het Vlaanderen van de 14de eeuw.’

        COMMENTAAR. Neen: noch in geografische noch in temporele zin; zie immers hierboven punt 4c. De heden-daagse theorieën die uitgaan van het graafschap Vlaanderen als de bakermat van het schuttersgildewezen, zijn nagenoeg allemaal terug te voeren op de gelijkluidende stelling van de Duitse schutterijvorser Theo Reintges (proefschrift, Bonn 1963), die naliet het schutterijwezen van Italië te bestuderen. Wat Noordwest-Europa aangaat, lijkt het Rijnlandse schutterijwezen trouwens vooralsnog de beste ouderdomspapieren te hebben.
    b) Citaat (blz. 9-10): ‘Binnen [het graafschap Vlaanderen] werd [lees: wordt door tegenwoordige geschiedvorsers] de opkomst van de steden, maar vooral de transformatie inzake oorlogsvoering beschouwd als doorslag-gevende factor binnen het ontstaansproces van de schuttersgilden.’
        COMMENTAAR. Dat is in feite wat Paul Knevel in zijn dissertatie betoogt (proefschrift Universiteit van Amsterdam, 1974). ‘De opkomst van de steden’: jawel, maar dan toch voor alles de democratische ontwikkeling binnen de middeleeuwse steden, meer in het bijzonder de toenemende politieke macht van de kooplieden- en ambachtsgilden. En met ‘de transformatie inzake oorlogsvoering’ is in feite de gewijzigde oorlogsvoering bedoeld in casu het aan betekenis winnende voetvolk (infanterie; stedelingen) ten koste van het ridderleger (cavalerie; adel) als gevolg van het sterk toegenomen gebruik van schietwapens, meer speciaal van de kruisboog. Maar Knevel en Coessens zijn onvolledig. Als derde dieperliggende oorzaak van het ontstaan van schuttersgilden is te noemen: de verenigingsdrang in de hoog- en laatmiddeleeuwse samenleving en dus ook onder de militie- of schutplichtige stedelingen. En als vierde factor van doorslaggevend belang: de gebleken praktische inzetbaarheid van schutterijen, zowel nationaal als regionaal bij ‘heirvaart’, d.w.z. bij ‘landweer’ en bij ‘stadsreise’, plus - buiten het slagveld - met name in vredestijd bij het verrichten van uiteenlopende weerbaarheidstaken op lokaal niveau (onder meer in politieel, brandweerlijk, lijfwachtelijk en douaneambtelijk opzicht alsook anderszins). Zie wederom het themanummer ‘Het ontstaan van de schutterijen in Europa. Een geschiedtheoretische beschouwing (= Schuttersbrief - nummer 7 = SB 7, blz. 259-308).
    c) Citaat (blz. 11): ‘Hoewel het militaire aspect een belangrijke rol heeft gespeeld in de vorming en ontwikkeling van de schuttersgilden in Vlaanderen, mag het niet als de enige drijvende kracht achter hun ontstaans-geschiedenis beschouwd worden. Even prominent [sic!] in het creatieproces waren de invloeden van de sociale en religieuze factoren (…).’
        COMMENTAAR. Andermaal neen! Bij het ontstaan van de eerste schuttersgilden waren sociale en religieuze factoren niet van doorslaggevende aard. Zij gaan pas later een grote, zelfs een zéér  grote rol spelen doch nog niet in de eerste (Vlaamse) schutterijperiode, d.i. de tijd van ±1250 tot.±1350.

7. Ten slotte
a) Mijn bijzondere dank gaat uit naar het echtpaar René en Huguette Waerzeggers-Taymans, de heren Marcel Aelterman, Davy en Marc Goedertier (resp. zoon en vader), Marc Pauwels, het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis dr. Maurits Gyseling (DSMG; dhr. Louis Gevaert alsmede mw. Christiane van Winkel) en de Universiteitsbibliotheek Gent (UB Gent, meer speciaal de Afdeling Handschriftenverzameling) voor hun welwillende medewerking aan de realisatie van bovenstaande tabel.
    b) Vorenstaand chronologisch-tabellarisch overzicht maakt géén aanspraak op compleetheid. Wél heb ik gestreefd naar een zo groot mogelijke volledigheid. Eventuele onvolkomenheden in bovenstaande tabel zijn dan ook uiteraard uitsluitend voor rekening van ondergetekende.

                                                                                                           - - - - - -                                      Alfred Disch, Maastricht, maart 2015



Bijna alle geschiedenissen, heemkundige tijdschriften en de schuttersborden komen uit mijn persoonlijke collectie (ik heb ongeveer een 5000 schuttersborden), het oplijsten en de andere schutterijen die niet voorkomen in mijn documenten is het werk van mijn vriend historicus (in rust) dhr Alfred Dish. 


Davy Goedertier, Gavere  (davy-goedertier@telenet.be)

























Geen opmerkingen:

Een reactie posten

E.K. SENIOREN Schuttersborden Davy Goedertier

Europees Kampioenschap Seniors model model model IVW = I nternationale V erbroedering der W ipschutters 1 ...