Afkortingen die gebruikt worden
KG = Koninklijke Gilde | KHG = Koninklijke Handbooggilde |
KK = Koninklijke & Keizerlijke | KM = Koninklijke Maatschappij |
KHM = Koninklijke Handboogmaatschappij | KSV = Karabijnschuttersvereniging |
(a) = afscheiding (f) = fusie | B = Blaaspijpschieten |
D = Klei(Duif)schieten | K = Kruisboog (voetboog) |
H = Handboog (lw)=liggende wip | (stw)=staande wip (dl)=doel |
G = Geweer P = Pistool | V = Vuurwapen (= geweer / pistool) |
W = Wind- of luchtgeweer (-karabijn) | < = lang of kort vóór > = kort of lang na |
K R U I S B O O G G I L D E N
I N
S T A D G E N T
Alles wat te zien is op de foto's komt uit eigen collectie tenzij anders word aangegeven
Schutterijnaam
|
Wapen
|
Opgericht
|
Opgeheven?
|
Bijzonderheden
|
|
|
|
|
|
St.-Joris (I), de
Oude of de Grote
|
K
|
< 1314
|
† 12.1.1567 (f)
|
Gezworen, tevens
hoofdgilde
|
St.-Joris (II), de
Jonge of Kleine
|
K
|
< 1356
|
† 12.1.1567 (f)
|
Gezworen gilde
|
St.-Joris (III),
Koninklijk sinds 1…
|
K
|
12.1.1567 (f)
1584
13.11.1727
1804
1904-’12
|
† 1577
† 3.4.1703
† 7.6.1796
† 1885
bestaand
|
Tot 1796 gezworen en
hoofdgilde
Bronnen: Baillieul 1994, Crombie 2010 en Coessens
2012 gelden voor alle vier de hoofdgilden, met
uitzondering van de St.-Michiel
(I)
|
Oude KG St.-Rochus, ook: (tot begin XX): Saint-Roch; leus: Dat broêr voor broeder schiet als broeders
kracht ontbreekt
|
K
|
aug. 1820
herberg
"L'Union"
|
bestaand
in de Phoenixstraat
|
Koninklijk sinds 18.6.1920 11.05.1914
Bronnen:
Baillieul 1984; Taymans 2000; Baillieul en Taymans 2008; De Sint-Rochus
Gazette; www.sint-rochus.be
,
|
La Renaissance
[= De Wedergeboorte]
|
|
|
|
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 136, en Hoste 1992, blz. 356
|
(P. Dubar privé collectie)
De Schutterij
|
|
|
|
Orangistisch. Telde
1.500 leden!
Bron: Hoste 1992, blz. 356
|
De Trouwe Vrienden
(Les Amis Fidèles)
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 356
|
Maatschappy De
Eendragt van den staelen kruys-boog onder de bescherming van den H. Urbanus
|
|
|
|
Bronnen: Collectie
H. Taymans, Gent Hoste
1992, blz. 356, en Baillieul 1984, blz. 136, melden
kortweg: De Eendracht resp. Eendragt
|
L’Union
[= De Eenheid]
|
|
|
|
Orangistisch bourgeois bolwerk met
eigen afdeling kruisboogliefhebbers
Bron: Hoste
1992, blz. 356
|
Concordia [= Eendracht]
|
|
|
|
Bronnen, o.a.: Hoste 1992, blz. 356
Gesticht: 1842, vlg. Taymans 2000
|
KM [sinds 1…]
Nemrod, met de spreuk: Hou vast en mik
wel
|
|
|
(vlg. Hoste
en Baillieul:
|
Bronnen, o.a.: Baillieul 1984, blz. 136 Hanteert o.m. balboog.
Let op: balboog is een type kruisboog; zie SB 85 ; Volgens Hoste 1992, blz. 357: geen balboog
maar voetboog,
|
Gemmy, ook: Gemi,
Gemmi
|
|
|
|
Gemmy: zoon van
Willem Tell
Bronnen: Hoste 1992, blz. 357;
Baillieul 1984, blz. 136; Taymans
2000, ongepagineerd
|
Eendragt Maekt Macht
|
|
|
|
‘Liberaal’. Bron: Hoste 1992, blz. 357
|
St.-Joris (IV), ook: St.-Georges
|
|
|
|
Hield aanvankelijk
scherm- en sabel-
en later handboog
(plus kruisboog?)-wedstrijden (Taymans)
Bronnen: Hoste 1993, blz. 31; Taymans 2000, ongepagineerd
|
De Verenigde
Vrienden
(Les Amis Réunis)
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 357. Volgens
Baillieul 1984, blz.136: gesticht in 1853
|
L’Alliance [= Het Verbond]
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 357
|
Amor et Concordia
[= Liefde en Eendracht]
|
|
|
|
|
St.-André [= St.-Andreas[
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 357
|
’t IJzeren Kruis,
ook: Yzere(n) Kruis, (Het) Yzer Kruis
|
|
|
|
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 130 en 136;
Collectie H. Taymans, Gent
|
Jan I, hertog van
Brabant;
ook: Jean I
|
|
|
|
Bronnen, o.a.: Baillieul 1984, blz.136 Hertog Jan I:
1252/4 - 1294
|
Société Bourgeoise [= Burgersoci.]
|
|
|
|
Bron: Baillieul 1984, blz. 136
|
Jeanne d’Arc =
? Société de Tir
Jeanne d’Arc
[= Schietvereniging Jeanne d’Arc]
|
|
|
|
Bronnen, o.a.: Hoste 1992, blz. 357; en website van
de St.-Rochus
Bron: UB Gent / map (c)
|
Prijspenning van een schutterswedstrijd van de Société Jeanne d'Arc te Gent in 1857 (Wedstrijd in cafe Het Boldershof te St-Amandsberg)
Borluut, aanvankelijk
geheten:
Société Nicaise
Borluut
|
|
maart 1852
volgens Baillieul gesticht in 1868
|
|
Bronnen: Hoste 1992, blz.
357; Taymans 2000; Collectie Huguette Taymans, Gent
Nicaise Borluut = ? Nicaese [= Nicasius] Borluut, vermeende deken (in 1150; sic!) van de kruisbooggilde
St.-Joris (I)
|
Gentse ''Société Nicaise Borluut'' toegekend aan Charles Colson op 18 april 1852-1
La
Persévérance [=
De Volharding]
|
|
|
|
Bron: Museum Alijn,
Gent
|
Schutterijnaam
|
Wapen
|
Opgericht
|
Opgeheven?
|
Bijzonderheden
|
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 355
|
Van Crombrugghe’s Genootschap (kreeg zijn naam ‘ter verheerlijking van Burge-meester Van Crombrugghe
|
|
|
|
Bron: St-Rochus Gazette 09
Editie maart, juni en sept.
oa een kruisboogafdeling tijdens de Gentse Feesten
|
De Standvastigheid
|
|
|
|
Bron: Hoste 1992, blz. 357
|
Concordia en
Broedermin,
ook: Eendragt en Broedermin
|
|
|
|
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 130, en Taymans 2000, ongepagineerd
|
|
|
|
|
Voor de meer chique
krruisboog-gilden
|
Midden-komiteit der Verenigde
Kruisboogschutters
|
|
|
|
Voor de meer gewone
kruisboog-gilden (Bailleul 1984,
blz. 136); Taymans 2000
|
De Fraterniteit Maatschappy,
met de leus: Tyd Doe Recht
|
|
|
|
Bron: UB Gent / map (c)
|
De Vrije Kruisboogschutters
|
|
|
|
Bronnen: Baillieul 1984, blz. 136; Taymans 2000, ongepagineerd
|
_________________________________________________________________________________
Op- en aanmerkingen i.v.m.
sommige, vermelde bronnen
1.
UB Gent = Universiteitsbibliotheek Gent, Fonds Handschriftenverzameling: Album
handboog-, kruisboog- en
karabiniersverenigingen = mappen zwart-witfoto’s van vooral schuttersborden (=
sier-, prijs-, memorieborden, e.d.) = inv. nrs. Fot. 2428 - Fot. 2695,
t.w.
in archiefdoos 1
- map (a) = Album
inhuldiging van een gedenkplaat van Daniel Varoujeam - Armeens dichter, op 9
februari 1958 = inv. nrs. Fot.
2428 - Fot. 2450 ( = 23 foto’s) [evenals map (h) voor ons niet
relevant]
- map (b) = Ronse →
stad onbekend = Fot. 2451 - Fot. 2481 (= 31
foto’s) [voornamelijk van schuttersborden]
- map (c) = stad Gent en omstreken =
inv.nrs. Fot. 2482 - Fot. 2536 (= 59
foto’s!) [item]
- map (d) = stad
Aalst - Bredene = inv.nrs. Fot. 2537 - Fot. 2567 (=
31 foto’s) [item]
in archiefdoos 2
- map (e) = stad
Oostende - Ieper =
inv. nrs. Fot. 2568 - Fot. 2598 (= 31 foto’s) [vnl. van schuttersborden]
- map (f) = stad Ieper - Nieuwpoort =
inv. nrs. Fot. 2599 - Fot. 2629 (= 31 foto’s) [item]
- map (g) = stad Nieuwpoort
-Roeselare = inv. nrs. Fot. 2630 - Fot. 2668 (=
39 foto’s) [item]
- map (h) = Album
universiteitsgebouwen en grondplannen
(1) = inv.
nrs. Fot. 2669 - Fot. 2695 (= 27 foto’s).
De
mappen foto’s zijn onlogisch geordend. Sommige foto’s bleken bij raadpleging op
30.3.2015 bovendien in een verkeerde map zich
te bevinden. Op ettelijke foto’s staan twee verschillende
schuttersborden afgebeeld. Enkele foto’s behelzen vergrotingen van details.
2. De Gentsche Handboogschutter: Bijzonder
orgaan voor handboogschutters / Organe spécial des tireurs à l’ arc, Gent,
1911-1940. [Tweetalig weekblad; ongepagineerd; A2-formaat]. Van de ±1.500 (!)
edities heb ik slechts (bij wijze van steekproef) geraadpleegd: jaargang 15 - nummer 7, Gent, zondag
22 februari 1925, [vier bladzijden]. Raadpleging van alleen al die vier
pagina’s leverde 5 (zegge en schrijve: vijf) voor mij volslagen nieuwe Gentse
schuttersgezelschappen op! Voortgaand onderzoek in deze periodiek is derhalve
dringend gewenst. Wie gaat de uitdaging aan?
3. Hoste
1992-1993 = Lode Hoste: Gezelschapsleven te Gent in de 19e begin 20e eeuw, in: Ghendtsche Tydinghen. Tweemaandelijks
tijdschrift van de Heemkundige en Historische Kring Gent, [tien
afleveringen], jaargang 21 - nr. 1 t/m nr. 6 en jaargang 22 - nr. 1 t/m nr. 4,
Gent, jan.- nov. 1992 en jan.-juli 1993, respectievelijk blz. 2-10, 90-96,
148-154, 218-224, 311-316, 354-358 alsmede blz. 31-35, 97-100, 154-158 en
207-214.
a) Citaat (blz. 354): ‘Daterend uit de 15de eeuw [= 1401-1500], bleef tijdens de 19de eeuw
de gewoonte bestaan dat de gemeenten onderling schuttersfeesten inrichtten.’
COMMENTAAR. Deels juist. Het houden van schuttersfeesten dateert
evenwel al minstens van de 14de (!) eeuw.
b) Citaat
(blz. 354): ‘(…)
Handboogmaatschappij St.-Sebastiaan. Vanaf 1837 waren ze bekend als Les Vrais Amis.’
COMMENTAAR. Lode Hoste haspelt hier twee verschillende
schuttersgezelschappen door elkaar. Beide hand-boogverenigingen bestaan heden
ten dage nog. De laatstgenoemde (‘Les Vrais Amis’, lees: De Ware Vrienden van St.-Sebastiaan) is een afscheiding (vanaf 1838
en dus niet sinds 1837) van de eerstgenoemde, de in 1568 gefuseerde
St.-Sebastiaan (III). Nota bene: ook Baillieul
1984 (blz. 136) is hier vermoedelijk abuis, want zij beweert 1) dat Les
Vrais Amis in 1847 opgericht werd; en
2) dat deze vereniging de kruisboog
hanteerde.
c) Citaat
(blz. 355): ‘Het kruisboogschieten was een dure sport. De leden van de
verschillende gezelschappen [in de 19de
eeuw en begin 20ste eeuw]
behoorden dan ook tot de financiële elite.’
COMMENTAAR. Dat was inderdaad zo en zéér zeker óók al tijdens de
Hoge Middeleeuwen (1001-1300) en Late Middeleeuwen (1301-1500), toen de kruisboog diende als krijgswapen,
als jachtwapen
én als sportwapen.
4. Baillieul 1994 = Beatrix
Baillieul: De vier Gentse hoofdgilden.
Sint-Joris. Sint-Sebastiaan. Sint-Rochus. Sint-Michiel. Zeven eeuwen traditie
van waken, feesten en teren. Gent 1994.
a) Citaat
(blz. 14): ‘[Het] (..) mag niet
uitgesloten worden dat reeds in de 11de-12de eeuw [= 1001-1200] Sint-Jorisgezellen (…) de
Vlaamse graaf op zijn tocht naar Palestina vergezelden.’
COMMENTAAR. Onjuist. Alleen 11-12de-eeuwse deelname
van Vlaamse kruisboogschutters aan de Kruis-tochten (1096-1276) is zéér wel
denkbaar. Zie in dat verband ook de drie navolgende punten.
b) Citaat (blz. 14-15): ‘Met zekerheid zou
in het Gentse de kruisboog gekend zijn in de 13de eeuw [=
1201-1300]. Ten bewijze hiervan’: 1) de afbeelding van een kruisboogschutter op de grafsteen
van Ascheric van der Couder-borch, mogelijk schepen tussen 1297 en 1301; 2) de
afgebeelde St.-Jorisschutters op de in 1846 ontdekte muurschildering [uit ±1300?] in de anno 1911 afgebroken Leugemeetekapel;
3) de vermelding van ‘sel-scutters’ [= kruisboogschutters]
in de oudste [volledige]
stadsrekening 1314-1315.
COMMENTAAR. Als argumentatie
kunnen verder dienen: 4) vermelding van kruisboogschutters (vóór 1300!) in de
Gentse stads- en baljuwsrekeningen van 1280 en later; 5) de aanwezigheid (in
Vlaanderen) van gehuurde kruisboogschutters uit Genua (Italië) vóór 1300; 6)
familienaamsvoorkomen (De) Koning
vóór 1300.
c) Citaat
(blz. 15): ‘De bakermat der schuttersgilden moet in Vlaanderen en de omringende
vorstendommen gezocht worden, waar omstreeks 1300 vrijwel elke stad een
schuttersgilde rijk was.’
COMMENTAAR. De bakermat
van de schuttersgilden ligt echter in Italië, ruimschoots vóór het jaar 1200.
Vandaaruit verbreidde het schuttersgildewezen zich pas ±1250 naar
Noordwest-Europa: het Rijnland (Aken, 1240!), Vlaanderen [Douai (F), 1247?];
Brabant (Leuven, 1261-1267) en het Maasgebied (Namen, 1266). De aanwezigheid
van een schuttersgilde ‘omstreeks 1300’
in ‘vrijwel elke stad in Vlaanderen en de omringende vorstendommen’ is dus inderdaad
- ofschoon nog niet onomstotelijk aangetoond - zéér wel mogelijk.
d) Citaat (blz. 16): ‘Vanaf het einde van de 13de
eeuw [dus: vanaf 1276-1300] gingen
zij die hetzelfde wapen hanteerden, zich verenigen in een gilde (…).’
COMMENTAAR. Bedoelde verenigingsdrang moet in het graafschap
Vlaanderen minstens een kwart eeuw
eerder (1251-1275) in gang gezet zijn, het eerst bij de kruisboog- en kort (?)
nadien bij de handboogschutters.
5. Crombie
2010 = Laura Crombie: From War to Peace; Archery and Crossbow Guilds
in Flanders c. 1300-1500. [= ‘Van Oorlog tot Vrede. Handboog- en Kruisbooggilden in Vlaanderen,
ca. 1300-1500’]. [Dissertatie
Universiteit Glasgow - Faculteit der Letteren / Subfaculteit Geschiedenis].
Glasgow, december 2010.
a) Bewering
(passim): uit de titel en context van haar proefschrift valt min of meer op te
maken, dat - althans volgens Crombie - de handbooggilden eerder ontstonden dan
de kruisbooggilden.
COMMENTAAR. Hoewel
de handboog véél ouder is dan de kruisboog, lag de oorsprong van de kruisbooggilden
desondanks toch vóór die van de allereerste handbooggilden.
b) Crombie 2010 (passim, inclusief
Conclusion op blz. 301-310) is nogal
vaag wat betreft de precieze oorsprong van de vroegste schutterijen (=
wapengilden of schuttersgilden).
COMMENTAAR. De allereerste schutterijen
ontstonden doordat burgers met het oog op hun
militie- of schut-plicht vóór en na hun deelname aan het landsheerlijk en
gemeentelijk leger zich in groepsverband
wensten te bekwamen in schietvaardigheid. Als eersten onder hen waren dat de
kruisboogschutters (niet met de eerdere stadsberoepsschutters te verwarren!). Naar
het voorbeeld van de kruisboogschutters ontstonden uit de militie- of schutplichtige
handboogschutters de handbooggilden. De oprichters
van de eerste kruisbooggilden waren de welgestelden onder de burgerij,
die de verplichte aanschaf van het eigen wapen i.c. de dure kruisboog zich
konden veroorloven. Het hanteren van de kruisboog vereiste de nodige oefening,
zoals trouwens ook in het geval van de eenvoudige en goedkope handboog. Maar door hun grotere ondernemingsgeest en betere contacten
met de lokale overheid, waarvan
zij niet zelden deel uitmaakten, konden de welgestelden de totstandkoming van een kruisbooggilde makkelijker, sneller en dus eerder bewerkstelligen dan de doorsnee-burgers. De kruisboog was overigen - vóór
de invoering van het geweer - het
meest geduchte wapen van de infanterie:
hij kon het harnas van een ridder doorboren! Het ontstaan van een schutterij
doorliep doorgaans vier fasen: individuele schietoefening → vrijblijvende groepsvorming → niet-erkende schutterij (met al
tal van vaste gedragsregels) → door de overheid erkende schutterij. Naar hun doelstelling waren er
de volgende drie hoofdtypes schutterijen, t.w. in volgorde van hun ontstaan: de weerbaarheids-, de folklore- en de sportschutterijen. Alleen bij het eerste hoofdtype (weerbaarheidsschutterijen) kón de overheid zo nodig het lidmaatschap dwingend opleggen. Folkloreschutterijen zijn schuttersgilden
die geen weerbaarheidstaken meer vervulden (vervullen) en die we bezwaarlijk als pure schietsportverenigingen (= sportschutterijen) kunnen bestempelen. Zie SB 7, blz. 260 e.v.
6. Coessens 2012 = Ine
Coessens: De Sint-Jorisgilde te Gent:
positie van de schuttersgilde en haar bestuur binnen de stedelijke samenleving
(1550-1620). [Masterproef Universiteit Gent, Faculteit Letteren &
Wijsbegeerte - Vakgroep Geschiedenis]. Gent 2012. [Op blz. 9-15 de paragraaf Oorsprong en evolutie, waaraan de drie
navolgende citaten ontleend zijn].
a) Citaat
(blz. 9): ‘Het gebied waar de schuttersgilden ontstonden, situeerde zich alvast
[lees: zeer zeker] in de Zuidelijke Nederlanden
en meer in het bijzonder in het Vlaanderen van de 14de eeuw.’
COMMENTAAR. Neen: noch in geografische noch in temporele zin;
zie immers hierboven punt 4c. De
heden-daagse theorieën die uitgaan van het graafschap Vlaanderen als de
bakermat van het schuttersgildewezen, zijn nagenoeg allemaal terug te voeren op
de gelijkluidende stelling van de Duitse schutterijvorser Theo Reintges
(proefschrift, Bonn 1963), die naliet het schutterijwezen van Italië te
bestuderen. Wat Noordwest-Europa
aangaat, lijkt het Rijnlandse schutterijwezen trouwens vooralsnog de beste
ouderdomspapieren te hebben.
b) Citaat (blz.
9-10): ‘Binnen [het graafschap Vlaanderen]
werd [lees: wordt door tegenwoordige geschiedvorsers] de opkomst van de steden, maar vooral de
transformatie inzake oorlogsvoering beschouwd als doorslag-gevende factor
binnen het ontstaansproces van de schuttersgilden.’
COMMENTAAR. Dat is in feite wat Paul Knevel in zijn dissertatie
betoogt (proefschrift Universiteit van Amsterdam, 1974). ‘De opkomst van de
steden’: jawel, maar dan toch voor alles de democratische ontwikkeling binnen de middeleeuwse steden, meer in
het bijzonder de toenemende politieke macht van de
kooplieden- en ambachtsgilden. En met ‘de transformatie inzake oorlogsvoering’
is in feite de gewijzigde oorlogsvoering
bedoeld in casu het aan betekenis winnende voetvolk (infanterie; stedelingen) ten koste van het ridderleger
(cavalerie; adel) als gevolg van het sterk toegenomen gebruik van schietwapens,
meer speciaal van
de kruisboog.
Maar Knevel en Coessens zijn onvolledig. Als derde dieperliggende oorzaak van
het ontstaan van schuttersgilden is te noemen: de verenigingsdrang in de
hoog- en laatmiddeleeuwse samenleving en dus ook onder de militie- of schutplichtige
stedelingen. En als vierde factor van doorslaggevend belang: de gebleken praktische inzetbaarheid van
schutterijen, zowel nationaal als regionaal bij ‘heirvaart’, d.w.z. bij
‘landweer’ en bij ‘stadsreise’, plus - buiten het slagveld - met name in
vredestijd bij het verrichten van uiteenlopende weerbaarheidstaken op lokaal
niveau (onder meer in politieel, brandweerlijk, lijfwachtelijk en
douaneambtelijk opzicht alsook anderszins). Zie
wederom het themanummer ‘Het ontstaan van
de schutterijen in Europa. Een geschiedtheoretische
beschouwing (= Schuttersbrief
- nummer 7 = SB 7, blz. 259-308).
c) Citaat (blz.
11): ‘Hoewel het militaire aspect een belangrijke rol heeft gespeeld in de
vorming en ontwikkeling van de schuttersgilden in Vlaanderen, mag het niet als
de enige drijvende kracht achter hun ontstaans-geschiedenis beschouwd worden.
Even prominent [sic!] in het
creatieproces waren de invloeden van de sociale en religieuze factoren (…).’
COMMENTAAR. Andermaal neen! Bij het ontstaan van de eerste schuttersgilden waren
sociale en religieuze factoren niet van
doorslaggevende aard. Zij gaan pas later een grote, zelfs een zéér grote rol spelen doch nog niet in de eerste (Vlaamse)
schutterijperiode, d.i. de tijd van ±1250 tot.±1350.
7. Ten slotte
a) Mijn
bijzondere dank gaat uit naar het echtpaar René en Huguette
Waerzeggers-Taymans, de heren Marcel Aelterman, Davy en Marc Goedertier (resp.
zoon en vader), Marc Pauwels, het Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis
dr. Maurits Gyseling (DSMG; dhr. Louis Gevaert alsmede mw. Christiane van
Winkel) en de Universiteitsbibliotheek Gent (UB Gent, meer speciaal de Afdeling
Handschriftenverzameling) voor hun welwillende medewerking aan de realisatie
van bovenstaande tabel.
b) Vorenstaand chronologisch-tabellarisch overzicht maakt géén aanspraak op compleetheid.
Wél heb ik gestreefd naar een
zo groot mogelijke
volledigheid. Eventuele onvolkomenheden in bovenstaande tabel zijn dan ook uiteraard
uitsluitend voor rekening van ondergetekende.
-
- - - - -
Alfred
Disch,
Maastricht, maart 2015
Bijna alle geschiedenissen, heemkundige tijdschriften en
de schuttersborden komen uit mijn persoonlijke collectie (ik heb ongeveer een
5000 schuttersborden), het oplijsten en de andere schutterijen die niet
voorkomen in mijn documenten is het werk van mijn vriend historicus (in rust)
dhr Alfred Dish.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten