Edgard Tytgat (1879-1957)
Tytgat groeide op in Brugge en in Brussel. Vanaf 1897
studeerde hij aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hij werd er
beïnvloed door het fauvisme en het postimpres-sionisme. Zoals
veel van zijn Vlaamse collega's schilderde Tytgat aanvankelijk onder invloed
van Paul Cézanne, Pierre Bonnard en Ambroise Vollard in
een impressionistische stijl. Pas na de Eerste Wereldoorlogontwikkelde
hij de stijl waarmee hij bekend geworden is. Tytgat sloot zich aan bij de Brabantse
fauvisten die zich verenigd hadden rondom Rik Wouters.
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in ballingschap te Londen. Daarna
vestigde hij zich in de omgeving van Brussel. Zijn schilderwijze evolueerde
naar een meer persoonlijke, door het expressionisme en volksprenten
uit de 18e en 19e eeuw geïnspireerde stijl. Tytgats favoriete onderwerpen waren
het circus, kermissen (met name carrousels), naakten en
interieurs. Zijn onderwerpen vond hij in zijn directe omgeving: Brussel, Nijvel en
later in Sint-Lambrechts-Woluwe, waar hij vanaf 1924 woonde. In de stijl van
Tytgat is de invloed van primitieve volkskunst duidelijk aanwezig. Aan het
einde van zijn leven keerde hij zich af van de volkse onderwerpen en schilderde
hij meer fantasie-achtige taferelen.
Vanaf
1920 hoorde Tytgat tot de groep van Vlaamse expressionisten rond het tijdschrift Sélection. Zijn werk uit die periode toont de invloed
van Gustaaf De Smet.
Naast
schilderijen maakte Tytgat ook veel etsen, houtsnedes en boekillustraties,
waarbij hij soms zijn eigen teksten schreef.
1926, Herinnering aan een zondag (Olieverf op doek) (116.5 x 89 cm)
Latem en Deurle waren in de jaren 1920 een ontmoetingsplek voor kunstenaars, kunstliefhebbers en schrijvers. Paul-Gustave Van Hecke, felle verdediger van het modernisme in België, bezat aan de oevers van de Leie een buitenverblijf (villa Malpertuis) in Afsnee waar de bevriende kunstenaars altijd welkom waren. Ook toen al internationaal bekende kunstenaars zoals Marc Chagall en Ossip Zadkine kwamen er op bezoek. Op feestdagen wapperde dan de zwart-witte vlag van Gent – de kleuren van de vrijbuiters – aan de luifel van het huis.
Tytgat stelde op zijn typisch speelse naïef-vertellende manier één van de vele zondagen voor dat kunstenaars er elkaar terugvonden. Marc Chagall en zijn vrouw zitten achteraan in de sloep die wordt bijgestuurd door Léon De Smet. Vooraan in de boot zijn Frits Van den Berghe en Oscar Jespers in een levendig gesprek verwikkeld, terwijl links op de oever Gustave De Smet zijn kunsten toont als boogschutter. Hippolyte Daeye - in een mooi wit pak - helpt Norine Van Hecke aan land, terwijl de gastheer zijn genodigden opwacht met drank en muziek. Edgard Tytgat zelf heeft zich teruggetrokken in de bovenkamer van het landhuis om van daaruit het tafereel te schilderen.
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Charles Emmanuel Biset (1633-1693),
1672, The Legend of William Tell (people oil on canvas),
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel (117.5 × 209 cm)
Edgard Tytgat (1879-1957)
Tytgat groeide op in Brugge en in Brussel. Vanaf 1897
studeerde hij aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hij werd er
beïnvloed door het fauvisme en het postimpres-sionisme. Zoals
veel van zijn Vlaamse collega's schilderde Tytgat aanvankelijk onder invloed
van Paul Cézanne, Pierre Bonnard en Ambroise Vollard in
een impressionistische stijl. Pas na de Eerste Wereldoorlogontwikkelde
hij de stijl waarmee hij bekend geworden is. Tytgat sloot zich aan bij de Brabantse
fauvisten die zich verenigd hadden rondom Rik Wouters.
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in ballingschap te Londen. Daarna
vestigde hij zich in de omgeving van Brussel. Zijn schilderwijze evolueerde
naar een meer persoonlijke, door het expressionisme en volksprenten
uit de 18e en 19e eeuw geïnspireerde stijl. Tytgats favoriete onderwerpen waren
het circus, kermissen (met name carrousels), naakten en
interieurs. Zijn onderwerpen vond hij in zijn directe omgeving: Brussel, Nijvel en
later in Sint-Lambrechts-Woluwe, waar hij vanaf 1924 woonde. In de stijl van
Tytgat is de invloed van primitieve volkskunst duidelijk aanwezig. Aan het
einde van zijn leven keerde hij zich af van de volkse onderwerpen en schilderde
hij meer fantasie-achtige taferelen.
Vanaf
1920 hoorde Tytgat tot de groep van Vlaamse expressionisten rond het tijdschrift Sélection. Zijn werk uit die periode toont de invloed
van Gustaaf De Smet.
Naast
schilderijen maakte Tytgat ook veel etsen, houtsnedes en boekillustraties,
waarbij hij soms zijn eigen teksten schreef.
1926, Herinnering aan een zondag (Olieverf op doek) (116.5 x 89 cm)
Latem en Deurle waren in de jaren 1920 een ontmoetingsplek voor kunstenaars, kunstliefhebbers en schrijvers. Paul-Gustave Van Hecke, felle verdediger van het modernisme in België, bezat aan de oevers van de Leie een buitenverblijf (villa Malpertuis) in Afsnee waar de bevriende kunstenaars altijd welkom waren. Ook toen al internationaal bekende kunstenaars zoals Marc Chagall en Ossip Zadkine kwamen er op bezoek. Op feestdagen wapperde dan de zwart-witte vlag van Gent – de kleuren van de vrijbuiters – aan de luifel van het huis.
Tytgat stelde op zijn typisch speelse naïef-vertellende manier één van de vele zondagen voor dat kunstenaars er elkaar terugvonden. Marc Chagall en zijn vrouw zitten achteraan in de sloep die wordt bijgestuurd door Léon De Smet. Vooraan in de boot zijn Frits Van den Berghe en Oscar Jespers in een levendig gesprek verwikkeld, terwijl links op de oever Gustave De Smet zijn kunsten toont als boogschutter. Hippolyte Daeye - in een mooi wit pak - helpt Norine Van Hecke aan land, terwijl de gastheer zijn genodigden opwacht met drank en muziek. Edgard Tytgat zelf heeft zich teruggetrokken in de bovenkamer van het landhuis om van daaruit het tafereel te schilderen.
_______________________________________________
Edmond Dubrunfaut (1920-2007) (cartonnier de tapisserie),
1970-80, Tir à l'arc, Doornik, België (290 x 252 cm)
_______________________________________________
Groupe de Cuesmes 68, 1971, Les Hommes et la Vie, Les Tireurs à l'arc (peinture murale),
Institut Médico-chirurgical des Mutualités socialistes, Doornik, België
_______________________________________________
Gustave Adolphe Grau (1873-1919),
1904, Cercle sportif de tir à l'arc (Huile sur toile)
(Sans cadre 94 x 125 cm) €8,000-€12,000
_______________________________________________
Engelbert van Siclers (1725-1796),
1784, Koningsschieting van het Sint-Antoniusgilde (nr 451)
_______________________________________________
affiche Proeft de zeer oude genever 'Vieux d'Anvers, Felix Van Rillaer in 1923, Sportimonium Hofstade, Zemst
Affiche publicitaire d'époque cigarettes st michel Tir a l'arc an'1950
Historica, Belgisch (Vlaams) product, de houten pijlen maken en afwerken
Historica, ode aan onze bogen en pijlenmakers
_______________________________________________
Geen opmerkingen:
Een reactie posten